1 Mij is gevraagd te onderzoeken hoe de kerkelijke diensten van de Scientology Kerk tegenwoordig worden uitgevoerd en om deze diensten te beoordelen in het licht van de uitspraak van het hoger beroep in 1970 in de zaak van Griffier van het Gerecht in het geschil met Segerdal, en, onder verwijzing naar dezelfde criteria, om de religieuze diensten van Scientology te vergelijken met die van andere geloofsovertuigingen die thans geregistreerde kerken hebben.

DE KERKELIJKE DIENSTEN VAN SCIENTOLOGY

2 Het vreugdevolle dankbare karakter van de Scientology zondagsdienst en de bijeenkomsten op vrijdagavond moet voor elke toeschouwer duidelijk zijn. De vrijdagavondbijeenkomsten lijken op een informele versie van de soort getuigenisbijeenkomsten die vooral in de Verenigde Staten bij sommige christelijke geloven geliefd zijn: voorbeelden hiervan zijn de door elke christian science kerk gesponsorde gelegenheden die echter rustiger verlopen.

3 Een kerkdienst in de Scientology Kerk wordt vrijwel niet verfraaid door beelden, iconen of andere accessoires die bij de verering gebruikt worden, zoals ze in de christelijke traditie bij de kernelementen van gehoorzaamheid zijn gaan behoren. Eén ontworpen embleem is het typische achtpuntige kruis, dat gebaseerd is op de geautoriseerde literatuur van de kerk. Het hoort ook bij het ambtsgewaad van de Scientology geestelijke en wordt als hanger gedragen; afgezien daarvan zijn er echter maar weinig decoratieve symbolen en ze dienen meer als naambadges en worden maar zelden gebruikt.

4 Het door de grondlegger L. Ron Hubbard geschreven credo van de Kerk vormt het oriëntatiepunt voor een Scientology dienst. Het houdt in dat de wetten van God de mens een bepaald aantal rechten geven en bevestigt dat deze rechten door God worden gesteund, met het doel de mens totale vrijheid te geven.

5 Het belangrijkste onderdeel van een Scientology dienst is de preek, het traditionele doel van het Amerikaanse protestantisme. In de Scientology kerken wordt het woord niet gehaald uit de christelijke geschriften maar uit de geschriften en lezingen van L. Ron Hubbard, de grondlegger van de Kerk. De preek is de belangrijkste gelegenheid voor het duidelijk maken van de leerstellingen van de beweging. De heer Hubbard liet zijn kerken een reeks preken na, waarvan een geestelijke er voor zijn zondagsdienst een kan uitzoeken. Soms wordt een preek vervangen door een opgenomen lezing van de heer Hubbard. Vooraf opgenomen preken zijn niet uniek voor Scientology: ze komen ook voor bij sommige andere geloofsovertuigingen, waarvan christian science een voorbeeld is.

6 De diensten eindigen met een gebed, met de smeekbede dat God tussenbeide komt in de aangelegenheden van de mens om vrijheid van de materiele valstrik te bewerkstelligen. De afhankelijkheid van God blijkt duidelijk uit de bewering dat het menselijke potentieel van God afkomstig is, en het is duidelijk dat, door naar het menselijk potentieel te verwijzen als zijnde goddelijk, scientologen in het Opperwezen de absolute bron van welbevinden zien en het model voor hun aspiraties. Godsverering is bevat in hem autoriteit toe te schrijven als “maker van het universum”.

WAT IS VERERING EIGENLIJK?

7 De kenmerkende elementen van verering, zoals neergelegd in de Segerdal uitspraak, bestaan uit een reeks van emotionele reacties, die ook typerend zijn voor menselijke relaties zoals die in gewoon sociaal verkeer voorkomen: bij verering worden deze gemoedsgesteldheden echter van een grotere diepte en heiligheid, die horen bij een onderdanige relatie met een transcendente eenheid, die voorgesteld wordt als het Opperwezen.

8 Het bestaan van dat Wezen werd, samen met andere religieuze begrippen (bijvoorbeeld hemel en hel) eeuwen geleden voor het eerst vastgesteld. Recenter heeft het bestaan van God een grote verandering ondergaan, zowel binnen de christelijke traditie als daarbuiten. God wordt veel minder dan tot nu toe in antropomorfe termen gezien. In tegenstelling tot deze evolutie van ideeën zijn de taal van verering en de gemoedsgesteldheden die deze bedoeld wordt te definiëren en op te roepen, veel minder veranderd, zo dat überhaupt al het geval is. De taal waarin verering beschreven wordt, blijft op het persoonlijke vlak. Gezien de verandering van theologische begrippen, is de taal van verering steeds meer achterhaald. Gemoedsgesteldheden van respect, onderdanigheid, onderwerping, prijzen en smeken, kunnen nog juist zijn bij die menselijke relaties die gebaseerd zijn op het contrast van degene die regeert en degene die geregeerd wordt (en kunnen zich nog voordoen in andere contexten met minder statusverschillen), maar ze zijn maar weinig passend wanneer God niet langer beschouwd wordt als een “supermens”, maar in een abstracte vorm.

9 De meerderheid van de Britse mensen verklaart in God te geloven wanneer deze beschreven wordt in algemene termen; van de gehele bevolking gelooft echter slechts een minderheid ook in een persoonlijke god. (Onderzoek van dominee Robin Gill toont aan dat degenen die beweren in enige god te geloven, ongeacht hoe breed en omvattend de definitie ervan is, nam af van viervijfde van degenen die in 1940 werden onderzocht naar tweederde in 1990: het geloof in het smallere specifiek christelijke begrip van een persoonlijke god nam in dezelfde periode af van 43% tot 31%). Zelfs hoewel de aanbidders steeds meer geneigd waren om het geloof in een persoonlijke god los te laten en godheid meer te beschouwen als een geest, een kracht of metafysisch principe, de – thans dwaze – persoonlijke taal van verering bleef bestaan. Dat dit zo was, liet de kracht zien die deze traditionele taal had gekregen door deel van de kerkelijke gebruiken te zijn geworden en door in de algemene mentaliteit als heilig te worden beschouwd.

10 Eén van de belangrijkste dingen waar de algemene christelijke theologie van de 19e en 20e eeuw zich mee bezighield, was het demythologiseren van religie. Onderdeel van die hervorming leidde tot het beschrijven van de godheid in abstractere termen en het verwijderen van primitieve, antroposofische beeldvorming in zowel de taalkundige als beeldende voorstellingen van een godheid. Dit proces kon op filosofisch gebied gemakkelijker uitgevoerd worden dan bij zaken als liturgie en verering, waar bepaalde primitieve en eenvoudige elementen zijn blijven bestaan. De herhaaldelijke terugkeer van traditionele gebruiken en houdingen van vereringen heeft persoonlijke taal laten blijven bestaan in een veranderde theologische en filosofische context waarin die taal dwaas en ouderwets was geworden.

11 Sommige niet-conformistische christelijke geloofsovertuigingen, die niet zo door tradities gebonden waren, gingen minder persoonlijke manieren van vereren gebruiken. De quakers vonden het niet nodig om zich rechtstreeks tot de godheid te richten. In de 18e eeuw ontnam het unitarisme de godheid zijn menselijk element, zodat God in minder antropomorfische termen gezien kon worden. In de 19e eeuw probeerde christian science, die uitging van één god, de netelige kwestie van geslacht, waar elk concept of god als persoon mee te maken kreeg, op te lossen door het gebruik van de aanroeping “Vader-Moeder God”, en door zeven taalkundige synoniemen voor God uit te roepen – Leven, Waarheid, Liefde, Verstand, Ziel, Geest, Principe, die beschouwd werden als abstracte metafysische kwaliteiten.

12 Gezien deze verschillende stilzwijgende erkenningen van het onjuist toeschrijven van persoonlijke kenmerken aan de godheid en de dwaasheid van de wijzen van aanroeping uit hiërarchische, barbaarse en middeleeuwse samenlevingen, is het niet verbazingwekkend dat de nieuwe spirituele bewegingen die in de 20e eeuw zijn opgekomen, nieuwe manieren van verering en begrippen van verering hebben aangenomen, die de moderne tijdgeest beter weergaven. Terwijl ze aanvankelijk traditionele taal en begrippen gebruiken, doen ze dat slechts voor een overgangsfase, om hun toekomstige leden in begrijpelijke termen aan te spreken tot de nieuwe concepten begrepen zijn en onderdeel worden in de omgang van mensen van de opkomende nieuwe beweging. De leden lijken ten minste een tijdje geestelijk tweetalig te zijn, als ze de mysteries van nieuwe uitdrukkingen gaan begrijpen.

13 Er zijn veel geregistreerde religieuze bewegingen die niet vereren volgens de Segerdal criteria, zoals weergegeven in de onderstaande tabel. Men kan de juistheid van die criteria in twijfel trekken bij het bepalen wat verering inhoudt: eerbied en onderdanigheid zijn houdingen die men vaak aanneemt ten opzichte van medemensen – ouders, leiders, voorbeelden, onderwijzers. In dergelijke gevallen worden die houdingen niet als verering beschouwd. In de rooms-katholieke kerk worden heiligen inderdaad geëerbiedigd en vereerd, maar de kerkelijke autoriteiten verwerpen elke bewering dat dit verering zou zijn. De juiste test van wat telt als verering, is gedrag, dat tot doel heeft om een relatie tussen de aanhanger en het Opperwezen te leggen en de aanhanger te verzekeren van zijn vooruitzicht op de uiteindelijke verlossing. Dit criterium, dat gebaseerd is op de functie van verering, heeft het voordeel van de verscheidenheid van culturele vormen en kan als gelijk geïdentificeerd worden doordat een gezamenlijk doel wordt nagestreefd. Een dergelijk criterium kent een groot aantal begrippen van de aard van de godheid (als antropomorfische god, universele wet, grootste zorg, basis van zijn, levenskracht, enz.). Het geeft een abstracter, en dus breder toepasbaar, concept van verering en omzeilt het culturele chauvinisme en de religieuze discriminatie als ware de traditionele christelijke culturele vorm het enige ware model voor verering en goddelijkheid. Gefixeerde ideeën dat de verering gezamenlijk en/of in groepen moet gebeuren en dat het Opperwezen een rechter is en de aanhangers, individueel of collectief, onwaardige, zondige misbaksels zijn of ten minste smekers zijn, dat rituelen de aanhanger bestempelen als afhankelijk en schuldig, en in nood om dat publiekelijk toe te geven door zelfdenigratie of zelfs zelfverbranding – die komen allemaal voort uit uitsluitend christelijke tradities. Er bestaat geen basis om te veronderstellen dat verering en godheid uit noodzaak zo zouden moeten zijn. Deze waarden gaan verder niet goed samen met de oriëntatie van de moderne samenleving, met haar toegenomen individualisering, haar toenemende vraag naar niet-oordelende houdingen; het postfreudiaanse wantrouwen van schuldmotivatie; en de aanval op hiërarchische autoriteit.

14 Het kan nodig zijn verder te gaan dan dat – aangezien niet alle algemeen erkende religies een geloof in een Opperwezen inhouden. Als verering als een essentieel onderdeel van religie zou worden beschouwd (een mogelijk twijfelachtige en problematische veronderstelling), dan zou het woord ‘‘verering’’ zelf om die reden gedefinieerd moeten worden in de zin van “bezigheden die iemand in communicatie moeten brengen met de basis spirituele realiteit”. In alle mogelijke vormen is dat de functie van verering.

TABEL

Religieuze Gemeenschap

Samenvatting van Gebruiken en Overtuigingen

Geloof in een Opperwezen?

Verering volgens de Segerdal Criteria?

Sankhya School voor Hindoeïsme

Een niet-theïstisch systeem van geloofsovertuigingen, erkend als een orthodoxe school van de hindoereligie. Oermaterie en de ziel worden niet geschapen en zijn niet te vernietigen. Karma regelt de aangelegenheden van de mens – opnieuw geboren worden is een gevolg van daden uit het verleden. Verlossing is ontsnapping aan reïncarnatie. Kennis van lijden en de oorzaken ervan is de weg naar bevrijding. Aangezien karma iemands kansen in het leven bepaalt, wordt smekend gebed (in andere religies vaak een groot onderdeel) geschuwd. Alle begrippen van goddelijkheid worden verworpen – een atheïstische religie.

Geen geloof in een Opperwezen.

Nee.

Jaïnisme

Een onderdeel van hindoeïsme. Karma: vreemde elementen van karma brengen de ziel naar beneden. De jaïnlijn der dingen laat geen ruimte voor een maker, God. De grote leraren worden niet als goddelijk beschouwd, en er bestaat ook geen goddelijke openbaring. Het jaïnisme is in wezen een atheïstisch systeem. “Devas” (halfgoden) worden erkend maar ze bepalen het lot van de mens niet en worden niet vereerd. De wijze van verlossing (door het overwinnen van opnieuw geboren worden) is de bezigheid van een ascetisch ethicus, die de ziel vrijmaakt en het karma laat verdwijnen.

Geen Opperwezen. De wet van oorzaak en gevolg is het belangrijkste principe van het leven. Lokale halfgoden worden niet vereerd.

Nee.

Taoïsme

Werkt onder Chinese bevolkingen, naast het boeddhisme, sekten van voorvaderen en het ethieksysteem van het confucianisme. Het taoïsme propageert een religieuze kosmogonie; organiseert tempelfeesten; voorziet in overgangsrituelen. De mystieke leerstellingen omvatten een complex universum van geestelijke wezens en hemelse meesters die regeren over de hemel, de aarde en de mens.

Geloof in verschillende mystieke entiteiten in een complex kosmisch schema maar geen Opperwezen als zodanig.

Geen direct contact.

Theravada boeddhisme

De universele wet van oorzaak en gevolg komt tot uiting in karma: men wordt oneindig opnieuw geboren, tenzij iemand bevrijd wordt door verlichting met betrekking tot lijden. Er wordt niet uitgegaan van een maker of verlossende god. Verlossing wordt verworven door onpersoonlijke middelen, door afscheiding te bereiken, vandaar eerder gehoorzaamheid aan een ethische code dan rituele uitingen en deze vormen de manier om wereldlijke ervaringen en de materiele wereld te overstijgen.

Geen Opperwezen. Halfgoden worden onderworpen aan hetzelfde systeem van opnieuw geboren worden als mensen.

Nee.

Nichiren boeddhisme

Deze tak van het boeddhisme (Nichiren, Japan 1222) ziet de elkaar opvolgende incarnaties van de Gautama Boeddha als de verlichting die hij bracht, te hebben overstegen. De waarheid ligt besloten in de Lotus Sutra, het aanroepen waarvan alleen al volstaat om het geheel aan voordelen aan aanhangers vrij te geven. Gereïncarneerde Boeddha’s zijn geen goden, maar slechts de voertuigen waarmee toenemende verlichting kan worden bereikt. Elke leek heeft de mogelijkheid om boeddhaschap te bereiken en heeft recht op geluk in deze wereld.

Nee. Het universum wordt gereguleerd door de onpersoonlijke wet van oorzaak en gevolg – karma, zoals ervaren door mensen.

Nee.

Quakers (Vereniging van Vrienden)

Bijzondere nadruk op het “innerlijke licht” (de stem van het geweten). Geen rituelen, geen gehoorzaamheid, geen smeekbeden, geen formeel goedgekeurd credo. Bijeenkomsten nemen de vorm aan van gezamenlijke meditatie. Geen eis om te geloven in een Opperwezen, hoewel zo’n entiteit niet ontkend wordt en velen erin geloven.

Er kan een Opperwezen bestaan, maar het quakerisme is tegen hiërarchie en overheersing.

Nee.

Christian science

De mens is enkel en alleen een spiritueel wezen en de materiële wereld is een illusie; de realisatie daarvan ondersteunt fysieke genezing en leidt zelfs tot onsterfelijkheid. Deze ideeën worden toegeschreven aan Jezus, die geen God was maar een mens en een voorbeeld. Er bestaat geloof in God, naar wie vaak in conventionele christelijke termen verwezen wordt als een antropomorfische god, maar vooral door synoniemen, Verstand, Ziel, Geest, Principe, Leven, Waarheid, Liefde, bij geen enkele waarvan de in de traditionele taal gebruikte karaktertrekken echt kloppen. Mevrouw Eddy (grondlegger 1820) zei dat “goddelijke, diensten” uit dagelijkse goede daden zouden moeten bestaan en niet uit publieke verering.

Er bestaat een geloof in een Opperwezen.

Slechts gedeeltelijke overeenstemming.

Unitaristen

Verwerpen de doctrine van de Drie-eenheid en zoeken naar overeenstemming tussen religie en de rede. Toegevend met betrekking tot credo’s, doctrine, de autoriteit van de Bijbel en liturgische vormen, neigen unitaristen ernaar om eerder ethische toezeggingen te benadrukken dan rituele verplichtingen. Sommige unitaristen zijn gezworen ongelovig of geloven zelfs helemaal niet.

Geloof in een Opperwezen wordt niet vereist en veel unitaristen geloven niet in een Opperwezen.

Nee.

DE TOEPASSING VAN DE SEGERDAL CRITERIA OP HET HUIDIGE SCIENTOLOGY

15 Hoe de situatie in 1970, ten tijde van het Segerdal-vonnis ook geweest moge zijn, de leden van de Scientology Kerk komen tegenwoordig bijeen voor bijzondere diensten rituele ceremoniën (dopen, trouwpartijen en begrafenissen) en voor wekelijkse religieuze diensten. Deze diensten zijn religieuze erediensten volgens de criteria zoals neergelegd in Segerdal.

16 Er bestaat een gewone afdeling die alles voor de diensten regelt, in overeenstemming met de voorschriften van de kerk die vergelijkbaar zijn met de regels van geloven en orde bij christelijke geloofsovertuigingen.

17 De diensten zijn plechtig en waardig. De overheersende stemming is expressief en uitgaand, overeenkomend met de open, positieve en optimistische aard van de Scientology leerstellingen.

18 In de Segerdal-uitspraak, werd de religieuze eredienst in het algemeen gehouden ter aanroeping van, en onderwerping aan, een voorwerp dat geëerd wordt, het loven van dat voorwerp, wezen of entiteit; smeekbedes, bemiddelingsverzoeken en dankbetuigingen. Deze stemmingen worden in verschillende religies op verschillende manieren bij de aanhangers opgewekt, echter meestal in de vorm van mondelinge bevestigingen van de geloofsovertuiging, door deelname aan rituele handelingen en door het ontvangen van symbolische tekenen van kracht (bijvoorbeeld het brood en de wijn van de christelijke communie).

19 Scientology diensten beginnen met het voorlezen van het credo van de kerk, dat bestaat uit een opsomming van de rechten van de mens. Het oppervlakkig lezen hiervan zou het beeld kunnen geven dat in dit credo is nagelaten het primaire criterium van de kenmerken van verering vast te leggen, zoals dit door Buckley LJ werd neergelegd in de Segerdal-uitspraak, namelijk dat er een voorwerp ter verering moet zijn, waaraan de gelovigen zich onderwerpen. Uit nauwkeuriger lezen blijkt dat het credo, hoewel het niet formeel beweert dat God bestaat of dat hij superieur is aan alle andere wezens, er eigenlijk impliciet van uit gaat dat hij wel bestaat. Met de bewering dat “geen enkele instantie minder dan God het recht heeft deze (mensen) rechten op te schorten of terzijde te schuiven”, wordt het bestaan van God impliciet erkend, evenals zijn superioriteit, waar de mensheid aan onderworpen is.

20 De zondagsdienst omvat gebed en eindigt altijd met een vast gebed. Het gebed is vooral gericht op menselijke vrijheid en God wordt verzocht en aangeroepen om voor vrijheid van oorlog, armoede en ontberingen te zorgen en om de mensenrechten volledig uitgevoerd te laten worden. Dit is dus een gebed om tussenkomst. God wordt gevraagd om te zorgen voor rechtvaardigheid en de omstandigheden waaronder de mens zijn volledig potentieel kan waarmaken. Het gebed ontmoet God in de laatste zin: “Moge God het zo laten zijn”.

CONCLUSIE

21 Gezien het feit dat scientologen in een Opperwezen geloven en dat hun kerkdiensten uitingen van eerbied en respect voor dat Opperwezen bevatten, en de tussenkomst van dat Opperwezen zoeken door gebed, concludeer ik dat de hedendaagse Scientology diensten voldoen aan de strikte criteria voor religieuze verering zoals neergelegd in de zaak van Segerdal – zelfs als de diensten van bepaalde belangrijke, universeel geaccepteerde geloofsovertuigingen niet aan deze criteria voldoen.

Bryan Ronald Wilson
8 februari 2002
Oxford, Engeland

Auteur
DOWNLOAD HET WITBOEK