Scientology biedt een uitgebreid en zeer gedetailleerd systeem van denkwijzen dat verscheidene aspecten van de menselijke ervaringen interpreteert en uitlegt. In haar boekachtige en studie-georiënteerde benadering van haar werk, is het de nieuwe schoolsheid die aanspreekt bij mensen die ervan houden hun ervaringen te organiseren, conceptualiseren, systematiseren en intellectualiseren. Het onderwijst geen specifiek concept van “God” of het “Opperwezen” maar verwijst eerder groots – en vaag – naar een “Achtste Drijfveer”, de hoogste binnen een hiërarchie van acht vormen van relaties waar mensen hun energie in kunnen steken, maar het geeft weinig richtlijnen met betrekking tot de manier waarop te werk moet worden gegaan op die “drijfveer” of wat iemand daarvan zou kunnen verwachten.
Scientology onderwijst echter wel zeer duidelijk en expliciet – of stelt haar aanhangers in staat om dat te ontdekken – dat ze “spirituele wezens” zijn die blijven bestaan na de dood in opeenvolgende sterfelijke lichamen. Deze centrale leer of ontdekking, waarvan bijna alle ondervraagden zeiden dat dit hun eigen vaste overtuiging was, vormt op zichzelf een belangrijk onderscheid met niet-religieuze filosofieën en psychologieën. Het is een concept dat kenmerkend is voor een aantal religies maar in vrijwel geen enkel niet-religieus denkmodel voorkomt.
Scientology biedt een uitgebreid en zeer gedetailleerd systeem van denkwijzen dat verscheidene aspecten van de menselijke ervaringen interpreteert en uitlegt.
Nog belangrijker is dat deze kijk op de realiteit en de daarmee gepaard gaande implicaties, de behoefte bevredigt naar een diepere betekenis. Verscheidene ondervraagden omschreven zichzelf als “zoekers” die de ene na de andere religie hadden geprobeerd, waar ze echter geen voldoening ervoeren, totdat ze Scientology tegenkwamen, waarin ze wel een voortdurende voldoening ervoeren. Zoals één van hen omschreef: “Met dat soort vragen zit ik niet meer.”
Hoewel Scientology geen specifiek antwoord heeft op alle theologische vragen die je maar kunt bedenken (net zo min als sommige erkende religies), lijkt het erop dat ze bij haar aanhangers een bepaald vertrouwen wekt dat het bestaan plaatsvindt binnen een in principe betekenisvol en betrouwbaar kader, waarbinnen doelmatige menselijke activiteiten mogelijk en effectief kunnen zijn.
In de zin dat ze voor haar aanhangers effectief de zorg tot bedaren kan brengen (zo niet hun vragen specifiek beantwoordt), is Scientology een religie en functioneel gezien een zeer doeltreffende. Gezien de analyse in Sectie IV hierboven, is dit het enige noodzakelijke en ter zake doende kenmerk van een religie – van alle religies – en van geen enkele andere vorm van menselijk streven. Niet alle aanhangers zijn naar Scientology gekomen omdat ze op zoek waren naar dit product of deze dienst, en ze hebben niet allemaal dit niveau van inzicht bereikt, maar dat geldt voor alle religies. Bij geen van ondervraagden die voorheen naar hun eigen gevoel met onoplosbare religieuze vragen zaten, had dat gevoel zich in Scientology voortgezet. Er waren er misschien wel een paar die nog steeds verward waren, maar die gaven dat niet toe. Meer waarschijnlijk zijn mensen die nog steeds ontevreden waren, van Scientology weg gegaan – zoals sommigen doen – en zijn zij nog steeds elders op zoek. Dat is echter niet in strijd met het feit dat Scientology die functie nog steeds uitoefent voor hen die blijven.
In aanvulling op the voorgaande sluitende bevinding betreffende Scientology, zijn er andere die, hoewel ze op zichzelf niet bepalend zijn, helpen bij het versterken van de conclusie dat Scientology een religie is:
1. De op “biecht” gelijkende “auditing”;
2. De leerstelling (of die objectief gezien waar is of niet) dat mensen in wezen goed zijn;
3. De nadruk op ethiek binnen menselijke relaties;
4. Het vermogen om mensen van drugsverslaving af te helpen;
5. Het voltrekken van een huwelijk door personeelsleden van de Kerk;
6. De focus op het “helpen van anderen”, wat resulteert in programma’s van de Kerk voor ouderen, oppositie tegen elektroshock-therapie en lobotomie als technieken in de geestelijke gezondheidszorg, en dergelijke.
Dean M. Kelley
1980
Bijgewerkt juni 1996