III.
APOSTASIE IN HET VERLEDEN

Het woord “apostasie” komt van het Griekse woord apostasia wat oorspronkelijk opstand en afscheiding betekent. In religieus opzicht betekent het dat iemand weloverwogen zijn religie afvalt. Apostasie is nauw verwant met ketterij waar het verwerpen van conventionele ten gunste van afwijkende overtuigingen en belijdenis binnen een bepaalde religie beschouwd wordt als een absolute ontkenning van de ware religie. Als zodanig dient apostasie meer als een openbare dan als een persoonlijke aangelegenheid gezien te worden. Apostasie is geen kwestie van persoonlijke religieuze twijfels of ontrouw zijn aan religieuze praktijken. Apostasie is een openbare verwerping en verkettering van iemands vroegere religieuze overtuigingen en praktijken. De apostaat verlaat vaak de ene religie voor een andere, maar hij zou ook helemaal afstand van religie kunnen doen.

III.I Apostasie in het Hellenistische Jodendom

De Hebreeuwse Bijbel veroordeelt ten zeerste de nationale apostasie van de Israëliërs uit de oudheid, die zich steeds maar weer keerden tot de polytheïstische religie en cultuur uit hun verleden. De eerste uitingen van individuele apostasie vonden plaats onder het bewind van Antiochus Epiphanes (c. 175–164 v.Chr.), toen veel joden door deze heidense overheerser gedwongen werden afstand te doen van de verheerlijking van hun God ten gunste van de Griekse goden. Een voorliefde voor de Hellenistische cultuur vormde een ernstige aanslag op de joodse religie en cultuur, totdat de opstand van de Makkabeeën erin slaagde de joodse wet en het joodse nationalisme te herstellen. Apostasie bleef zo nu en dan voorkomen, maar een dergelijk ontrouw worden aan de joodse wet, werd binnen de joodse gemeenschap met de meest wrede veroordeling tegemoet getreden.

Onder de latere Romeinse overheersing werd de joden toegestaan hun religie in vrijheid uit te oefenen onder de heerschappij van een joodse tetrarchie. Sektarische bewegingen kwamen tot bloei tijdens deze periode, geen ervan was meer invloedrijk dan de christelijke beweging die zich na verloop van tijd in zijn geheel afsplitste van het jodendom. Sektariërs en christenen werden als apostaten veroordeeld. Bovendien werd een dergelijke apostasie in zowel politieke als religieuze bewoordingen veroordeeld, omdat onder de joden religie en burgerschap in elkaar waren opgegaan. Apostasie werd als een misdaad tegen de staat beschouwd, als ook een zonde tegen God. De apostaat werd zowel zijn verlossing als zijn burgerschap ontzegd.

III.II. Apostasie bij Heidense Religies

In het algemeen was het idee van exclusiviteit strijdig met de Griekse en Romeinse religies gezien hun polytheïstische aard. De heidense sekten verjoegen geen leden die rivaliserende religieuze tradities of filosofische groeperingen aanhingen. Vaak werden de goden van heidense religies officieel erkend door de burgerlijke autoriteiten en vereenzelvigd met het welzijn van een land. In zulke gevallen leverde het ontrouw worden aan politiek toegestane religies openbare kritiek op en werd vervolging zelfs door de staat gesteund. In het Griekse Oosten werden de christenen beschuldigd van atheïsme omdat ze de goden van de mensen verwierpen. In het Latijnse Westen werden christenen beschuldigd dat ze de religie van hun voorouders ontrouw waren geworden. In beide gevallen werden de vroege christenen die weigerden respect op te brengen voor de officiële goden veroordeeld en vaak vervolgd voor rebellie tegen de staat. Kortom, apostasie werd alleen een probleem in een heidense maatschappij, wanneer haar voorouderlijke gebruiken of haar officiële goden werden afgewezen.

III.III. Apostasie bij de Christelijke Kerk

Vele vroegere joden en heidenen die zich tot het christendom bekeerden bleven de joodse rituele wetten naleven of de heidense feestdagen vieren. In het begin werd het halsstarrig vasthouden aan oude religieuze gebruiken niet als apostasie beschouwd. Apostasie werd pas een uitgesproken kwestie toen de christelijke kerk zich had afgescheiden van de joodse en gnostische vormen van het christendom. Al in het Nieuwe Testament werd apostasie in verband gebracht met valse leermeesters en profeten die met hun verschijning het onheilspellende einde van een tijdperk aankondigden. In de vroege oudheid was apostasie hoofdzakelijk een intern probleem toen het orthodoxe christendom zich afscheidde van ketterse en schismatieke stromingen. Maar met de bekering van Constantijn de Grote werd apostasie een burgerlijk misdrijf en bij wet strafbaar gesteld. En zo begon een meer dan duizend jaar durende wederzijdse samenwerking tussen kerk en staat. De staat gebruikte de kracht van het zwaard om de kerk tegen apostasie te beschermen en de kerk gebruikte de macht van het heilig geschrift om de staat tegen rebellie te beschermen. Apostaten werden zowel van hun burgerrechten als van hun religieuze rechten beroofd.

Daar waar de band tussen kerk en staat stevig was, was het openlijk afstand doen van het christen zijn een zeldzaamheid, maar zelfs ondergrondse afscheidingsbewegingen werden actief onderdrukt. Er werd in ruime mate gebruik gemaakt van marteling om bekentenissen los te krijgen en om herroeping van overtuiging aan te moedigen. Apostaten en schismatici werden door de kerk geëxcommuniceerd en door de staat vervolgd.

Apostasie vond in de geschiedenis van het christendom ook op grote schaal plaats. Het zogenaamde “Grote Schisma” tussen de oosterse orthodoxie en het westerse katholicisme in de 8e eeuw betekende de eerste grote splitsing binnen het christendom, die resulteerde in wederzijdse excommunicatie. In de 16e eeuw zorgde de protestantse reformatie voor een verdere splitsing onder de christenen. Elke sektarische groepering maakte aanspraak op het oorspronkelijke geloof te zijn en de kerk te zijn van het Nieuwe Testament, waarbij rivaliserende versies van het christendom werden geclassificeerd als apostasie.

Deze protestantse kerken, die bovendien het monopolie hadden op hun grondgebied, gebruikten religieus opgelegde excommunicatie als wapen en maakten ook gebruik van politiek gesteunde vervolging van rivaliserende religies die beweerden dat zij het oorspronkelijke christendom vertegenwoordigden. Pas aan het eind van de religieuze oorlogen en de bekrachtiging van verdragen van tolerantie kwam er aan de actieve politieke onderdrukking van apostasie een einde. Formele en informele religieuze strafmaatregelen bestonden er nog steeds, variërend van excommunicatie en onterving tot censuur en het mijden van mensen.

Zoals dit korte overzicht aantoont, heeft de veroordeling van apostaten in het verleden als een “wettiging strategie” gediend voor al die religies die de exclusieve aanspraak maakten op het feit dat hun religie de enige was die beschikte over het juiste geloof en belijdenis. In nationale en territoriale omstandigheden waar politieke en religieuze loyaliteit samengingen werden zowel wettelijke als religieuze strafmaatregelen tegen apostasie genomen. De apostaat werd zowel van zijn burgerschap als zijn verlossing beroofd. In dat opzicht, werd de apostaat als een verspreider van leugens en verdorvenheid beschouwd, die de zuiverheid van de religieuze gemeenschap en de stabiliteit van het politieke gezag bedreigde.

Apostasie werd hoe langer hoe minder een probleem in de wereld van vandaag aangezien religieuze tradities hun dogmatische aanspraken versoepelden en omdat niet-kerkelijke samenlevingen afstand deden van religieuze goedkeuring. Door aanvaarding van religieuze verscheidenheid en het feit dat geloofsovertuiging deze eeuw overging naar de privésfeer werden velen bevrijd van het wettelijke en religieuze stigma dat een apostaat had die van religie veranderde. Het is zeker waar dat de rooms-katholieke kerk nog steeds tot excommunicatie kan overgaan, dat protestantse fundamentalisten openlijk wijzen op de gevaren van ketterij en dat af en toe kinderen van vrome families worden verloochend als zij buiten hun geloof trouwen of van religie veranderen. Maar deze strafmaatregelen wegen lang niet meer op tegen de publieke of private strafmaatregelen van weleer. Het zijn de rituele handelingen van de religieuze dogmatici die hun onbetwiste autoriteit in pluralistische en seculiere culturen verloren hebben.

IV. Hedendaagse Apostasie
DOWNLOAD HET WITBOEK