Er bestaat geen kort en bondige definitie van eredienst die neutraal gezien voor alle vormen van religie geldt. Aan het einde van paragraaf II hierboven heb ik over de kenmerken van religie gezegd, dat in iedere religie alle drie de kenmerken (een stelsel van geloofsovertuigingen, religieuze gebruiken en een religieuze gemeenschap) in bepaalde mate aanwezig zijn, maar dat ze bij geen enkele religie exact hetzelfde zijn. Het zijn deze variaties die religie uniek maken. In de rooms-katholieke, de oosters-orthodoxe en de anglicaanse kerk wordt sterk de nadruk gelegd op uitgebreide rituelen, zoals liturgische gewaden, processies, kaarsen, kerkelijke gezangen, iconen, heilig water, wierook, enzovoort. Anderzijds worden met name bij veel strenge protestantse geloofsrichtingen, zoals de Broeders, dergelijke ceremoniële gebruiken als enigszins bijgelovig of zelfs als absoluut idolaat beschouwd. Bij de afsplitsingen van het christendom is de eredienst gereduceerd tot de prediking van het Woord, eventueel een paar kerkelijke gezangen en een gebed. Bij de Religious Society of Friends, algemeen bekend als de quakers, bevat de eredienst helemaal geen uiterlijkheden, maar blijft deze beperkt tot een samenkomst in stilte, tijdens welke de leden al dan niet een kort inspirerend woord delen. Zo bestaat ook de belangrijkste handeling van eredienst in boeddhistische kloosters uit meditatie in volkomen stilte gedurende lange perioden, niet gericht op eerbetoon aan een Opperste Godheid, maar op de opheffing van het Zelf en de bevrijding van obstakels in het bestaan.
Omdat het onmogelijk is om enige geheel nauwkeurige en onveranderlijke definitie te geven van een eredienst, is het onontkoombaar om bij vergelijkend onderzoek een enigszins flexibel begrip te hanteren. De meeste woordenboeken lossen dit probleem op door verschillende definities te geven van het begrip eredienst. Ten eerste kan eredienst bepaalde voorstellingen van “riten” en “ceremoniën” inhouden. In de ogen van sommige godsdienstwetenschappers zijn riten en rituelen transformatief van aard. Bij de christelijke doopplechtigheid wordt bijvoorbeeld een dopeling getransformeerd van één staat (zonde) naar een andere (genade). In vroegere samenlevingen transformeren jongeren tijdens overgangsrituelen van kind naar volwassene. Het auditingproces bij Scientology, het overgaan van de staat van “preclear” naar “Clear”, kan in die zin worden gezien als een overgangsproces. Anderzijds kunnen ceremoniën ook als bevestigend worden beschouwd: dat wil zeggen, dat ze dienen ter bevestiging of bekrachtiging van de status quo. Uiteenlopende vormen van sabbat- en zondagsviering zijn vaak ceremoniën in deze zin. Ceremonies bevestigen de gemeenschap van gelovigen in haar status van vererende groepering en in haar identiteit als geloofsgezindte. Vaak, maar niet per se altijd, gaan de parafernalia van de riten en ceremoniën, zoals gewaden, vergezeld van uitvoerige dansen, muziek, gewijde besprenkelingen en zuivering, het offeren van dieren of voedsel, gebaren zoals zegeningen, enz.
Ten tweede wordt door godsdienstwetenschappers algemeen erkend dat riten en ceremoniën niet de alfa en omega van de hele eredienst kunnen zijn. De meeste definities omvatten dan ook verdere begrippen, zoals “gebruiken”, “handelingen” en “voorschriften”. Het is niet voor niets dat deze begrippen in verschillende gebruikelijke omschrijvingen worden toegevoegd. Wat de een beschouwt als eredienst kan voor de ander bijgeloof zijn. En wat voor de ene gelovige geen enkele betekenis heeft – zoals bijvoorbeeld het slaan van een kruis voor een protestant – kan voor een andere een daad van toewijding betekenen. Daarom kunnen wetenschappers religieuze handelingen slechts beoordelen binnen het kader van de specifieke religie als geheel, dat wil zeggen, met betrekking tot de uiteindelijke doeleinden en intenties van de gelovigen. De wetenschapper hoeft niet te geloven wat de gelovige gelooft, maar als hij of zij een serieuze poging wil doen om religieuze verschijnselen te begrijpen, dan moet hij proberen het geloof enigszins te ervaren zoals de gelovige dit doet. Alleen vanuit deze benaderingswijze kan de wetenschapper vaststellen welke handelingen, gebruiken en voorschriften in een bepaalde religieuze gemeenschap de eredienst vormen.
Onder de bredere noemer van religieuze eredienst (handelingen, gebruiken, voorschriften) kunnen we ook onderwerpen meewegen als de bestudering van heilige teksten, het onderwijzen van anderen in de studie en het voordragen van deze teksten, en verschillende vormen van religieuze instructie. Sommige religies voeren zelfs dit soort handelingen overvloedig uit met gewijde ceremoniën. In Japanse zen-kloosters heb ik novicen gezien die op ceremoniële wijze met exemplaren van de Lotus soetra rondgaan en de inhoud daarvan door middel van ritueel gezang in hun geheugen opnemen. De bestudering van de Talmoed in joodse yeshiva’s heeft een vergelijkbaar ritueel karakter.
In de vele varianten van religieuze eredienst kan de wetenschapper twee elementaire richtingen onderscheiden: de ene is meer gericht op viering en ritueel; de andere meer op onderricht en meditatie.
Bij aanhangers van de belangrijkste westerse religies, te weten het jodendom, het christendom en de islam, kan natuurlijk de vraag rijzen, of auditing en training wel als vormen van eredienst kunnen worden aangemerkt. Bij deze religies is de eredienst voornamelijk, maar niet uitsluitend, gericht op openbare vieringen, feestdagen, preken, kerkelijk gezang, sabbat of zondagsviering, en uiteenlopende vormen van gebed. Hoewel deze vorm van eredienst ook in ruime mate binnen de oosterse godsdiensten kan worden gevonden, hebben veel uitingen van oosterse vroomheid een fundamentele ondertoon waarin meer de nadruk wordt gelegd op meditatie en onderricht. Zoals al eerder is opgemerkt, ligt bij het vedanta-hindoeïsme en het zen-boeddhisme het zwaartepunt van de eredienst niet op viering, maar op meditatie en de bestudering van de soetra’s, spirituele leerboeken. Bij het zen-boeddhisme gaat deze spirituele studie meestal gepaard met meditatie over koans – korte, bondige en vaak tegenstrijdige uitspraken – die de gelovige helpt bij de ontleding van het gewone bewustzijn, zodat hij of zij kan komen tot de staat van satori, plotselinge verlichting.
Ofschoon de ontdekking en codificatie van de auditingtechnieken uitsluitend moet worden toegeschreven aan L. Ron Hubbard, hebben de Scientology Kerk en Hubbard zelf altijd erkend dat Scientology overeenkomsten vertoont met bepaalde aspecten van het hindoeïsme en vooral het boeddhisme. Scientology deelt met deze beide religieuze tradities het gemeenschappelijk geloof dat het basisproces van verlossing de overgang is van onwetendheid naar verlichting, van verwarring naar vrijheid, en van verbijstering en ontsteltenis naar helderheid en licht. Een aantal jaren geleden heb ik een artikel gepubliceerd over het verband tussen Scientology en het boeddhisme: Frank K. Flinn, “Scientology as Technological Buddhism” [Scientology als een technologische vorm van boeddhisme], in het door Joseph H. Fichter geredigeerde Alternatives to American Mainline Churches [Alternatieven voor de grote Amerikaanse kerken], New York: Paragon House, 1983, pag. 89 t/m 110. Net als in deze oosterse tradities ziet Scientology de eredienst niet zozeer als viering en toewijding, maar meer als meditatie en onderricht, waarbij de nadruk ligt op bewustwording, verlichting, of – om de Scientology term te gebruiken – “Clearing”.
Ik mag niet nalaten te vermelden, als een niet onbelangrijke opmerking terzijde, dat meditatieve en instructieve vormen van eredienst ook in het westen bekend zijn. De vrome orthodoxe jood ziet oprechte bestudering van de Thora of het Wetboek als een vorm, dan wel als de vorm van eredienst. Vandaar dat de orthodoxe joden de yeshiva’s hebben opgericht, die zijn gewijd aan de heilige studie van de Thora en de Talmoed. Een yeshiva is niet zomaar een plaats van vorming, het is ook een plaats van eredienst. Evenzo hebben de moslims kuttabs en madrassa’s in het leven geroepen voor de heilige studie van de Koran. En veel rooms-katholieke kloosterordes, vooral de cisterciënzer monniken en de trappisten, wijden het grootste deel van hun eredienst aan het in stilte bestuderen van en mediteren van gewijde teksten.
Over het geheel genomen worden meditatie, gewijde studie en onderricht in het westen echter minder gezien als vormen van eredienst dan in het oosten. In India is het voor mensen van oudere leeftijd gebruikelijk om al hun wereldse goederen te verkopen, naar een heilige plek te gaan, zoals naar Varanasi (Benares) aan de Ganges, en daar de rest van hun leven door te brengen, waarbij van tijd tot tijd pooja’s worden uitgevoerd of rituele offers gebracht, maar de meeste tijd wordt doorgebracht met mediteren over bovenaardse zaken. Voor de gewone hindoe is deze meditatie de hoogste vorm van eredienst.
Afgezien van deze discussies is het overduidelijk dat Scientology beide typische vormen van ceremoniële eredienst en spiritueel leven heeft, namelijk auditing en training.
Afgezien van deze discussies is het overduidelijk dat Scientology beide typische vormen van ceremoniële eredienst en spiritueel leven heeft, namelijk auditing en training. Ter vergelijking en tegenstelling: de rooms-katholieke kerk beschouwt al haar zeven sacramenten als vormen van eredienst. Om die reden worden de sacramenten in principe uitsluitend in de kerk door gewijde geestelijken toegediend. Toediening buiten de kerk gebeurt alleen in bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer iemand ziek is. Tot de zeven sacramenten behoren het dopen, het vormsel, de biecht, de eucharistieviering, de huwelijksplechtigheid, de priesterwijding, en het heilig oliesel voor zieken en stervenden. Maar het “sacrament der sacramenten” is voor de rooms-katholieken de eucharistieviering, gewoonlijk mis genoemd, waar de dood en wederopstanding van Jezus Christus worden gevierd en zijn aanwezigheid in de gemeenschap van gelovigen.
Zo heeft ook de Scientology Kerk, zogezegd, haar “sacramenten der sacramenten”, namelijk auditing en training. Het belangrijkste religieuze streven van alle scientologen is Clear worden en het bereiken van de staat van Opererende Thetan, die “leven, denken, materie, energie, ruimte en tijd” onder zijn controle heeft. De belangrijkste religieuze instrumenten om die staat te bereiken, is het geheel van niveaus en graden van auditing en training. Auditing en training hebben voor de scientoloog eenzelfde religieuze betekenis als de eucharistieviering voor de rooms-katholiek. Zoals de rooms-katholieken de zeven sacramenten beschouwen als de zeven belangrijkste instrumenten om de wereld te redden, zo zien ook scientologen auditing en training als de belangrijkste instrumenten voor de redding, die zij omschrijven als optimaal voortbestaan op alle drijfveren.
Als vergelijkend godsdienstwetenschapper zou ik de vraag “Waar hebben rooms-katholieken hun plaatsen van eredienst?” willen beantwoorden met “Natuurlijk daar, waar de aanhangers de zeven sacramenten krijgen toegediend”. Op de vraag “Waar hebben de scientologen hun plaatsen van eredienst” zou ik antwoorden “Natuurlijk daar, waar de leden auditing en training in de Scientology geschriften krijgen”. De werken van Hubbard over Dianetics en Scientology vormen de heilige geschriften voor de Scientology Kerk. De overgrote meerderheid van deze werken is gewijd aan wat scientologen auditingtechnieken noemen en het toepassen en leveren van auditing en training aan de leden. De absoluut overheersende nadruk die Hubbard in zijn werken op auditing en training heeft gelegd, zal iedere godsdienstwetenschapper ervan overtuigen dat auditing en training de belangrijkste religieuze gebruiken en de voornaamste vormen van eredienst zijn van de Scientology Kerk.
In mijn hoedanigheid van godsdienstwetenschapper kan ik zonder aarzeling verklaren, dat auditing en training de voornaamste vormen van eredienst zijn in de scientologische geloofsleer. Ten tweede, dat de plaatsen waar de aanhangers auditing en training ondergaan onmiskenbaar Scientology huizen van eredienst zijn.
Frank K. Flinn
22 september 1994