Er is mij gevraagd een toelichting te geven over de Sea Org(anisatie) als een religieuze orde binnen de algemene religie van de Scientology Kerk. Gebaseerd op mijn jaren van research en ervaringen met Scientology, ga ik van het gegeven uit, mede om reden van de hiernavolgende uitspraken, dat de Scientology Kerk een bonafide religie is die een systeem van geloofsovertuigingen, religieuze praktijken met inbegrip van rituelen en gedragscodes, en een identificeerbaar aantal gelovigen heeft die deze geloofsovertuigingen en religieuze praktijken onderschrijven en zich daardoor gesteund voelen.
...ik [ga] van het gegeven uit (...) dat de Scientology Kerk een bonafide religie is die een systeem van geloofsovertuigingen, religieuze praktijken met inbegrip van rituelen en gedragscodes [heeft]...
A. Religieuze ordes in het Oosten en het Westen
i. Ordes van Boeddhistische Monniken
Voordat ik de Sea Org kan bespreken als een religieuze orde, is het echter noodzakelijk eerst religieuze ordes in het Oosten en het Westen te behandelen, zodat we een inzicht krijgen in de aard en de functie van dit soort religieuze instellingen binnen religie in het algemeen. Er bestaan in de geschiedenis twee basisvoorbeelden van religieuze ordes. De eerste is de orde van monniken en nonnen (Pali bhikkhus en bhikkhunis) gesticht door Gautama Boeddha (ca. 563–483 v.Chr), volgend op zijn verlichting of ontwaking (bodhi). Boeddha’s eerste geloofsgemeenschap (sangha) bestond eerst uitsluitend uit monniken, daarna nonnen en uiteindelijk leken. Het doel van religieuze ordes was toen en nu om de leer van de Boeddha te behouden, te beschermen en te koesteren en deze over de hele wereld te verspreiden.
De Boeddha noemde zijn religie de “Discipline van waarheid” (Pali: Dhamma Vinaya) en zijn kloosterlijke regel voor mannen en vrouwen is precies dat, een discipline van waarheid. Het hoofddoel van de boeddhistische religie en het centrale doel van de religieuze ordes zijn het ondernemen van de zoektocht naar verlossing (moksha) van lichamelijke, emotionele en geestelijke pijn voor alle zelfbewuste wezens. De Boeddha onderwees de vier edele waarheden die leiden naar het edele achtvoudige pad. De vier waarheden zijn (1) al het leven wordt bepaald door pijn en/of ellende (dukka); (2) dit lijden wordt veroorzaakt door begeerte (tanha), verlangen naar kwaadaardige zaken of een onmatig verlangen naar goede zaken; (3) het is mogelijk om verlost te worden van dat lijden; en (4) de weg naar verlossing is het edele achtvoudige pad. Het Achtvoudige pad bestaat uit het ontwikkelen en onderhouden van (1) correcte kennis; (2) correcte houding of standpunt; (3) correcte spraak of waarheidsgetrouwheid; (4) correct handelen; (5) correct leven of correct werk; (6) correcte inspanning; (7) correcte opmerkzaamheid; en (8) correcte (zelf)beheersing/gedrag onder alle omstandigheden. Als iemand zich houdt aan die Waarheden en het Achtvoudige pad, dan kan hij de staat van nirwana bereiken, een term die moeilijk te vertalen is, maar die onder andere de volgende begrippen inhoudt: geïntegreerde persoonlijkheid, innerlijke rust, gelukzaligheid, en uiteindelijk totale verlossing van de cyclus van samsara, geboorte en hergeboorte in tijd en ruimte.
Net als gebeurd is bij de Westerse kloostercodes, heeft de Boeddha de regels, protocollen, gedragscodes en straffen ontwikkeld op basis van de gevallen die zich voordeden. De eerste boeddhistische kloostercode, de Patimokkha, bevatte 227 canons of regels voor mannen en 331 voor vrouwen. Deze staat in de Vinaya Pitaka (“Mand van discipline”), de eerste van de Tripatakas (“Drie manden”) waar de Pali boeddhistische canon van het heilige geschrift uit bestaat. Deze code, die voor het eerst werd ontwikkeld binnen de theravada-traditie, werd later het model voor alle daaropvolgende codes in de mahayana-tradities in Tibet, China, Korea en Japan.
Boeddhistische monniken leggen geloften af om een leven te leiden van soberheid en bescheidenheid, gedurende meerdere uren per dag te zingen en te mediteren. Zij leggen vooral de gelofte af zich te onthouden van 10 activiteiten die hen zouden verhinderen het Achtvoudige pad te volgen: (1) opzettelijk doden; (2) stelen; (3) seksuele relaties; (4) liegen; (5) het innemen van enige vorm van bedwelmende middelen; (6) zingen, dansen, muziek maken (in seculiere context); (7) parfums gebruiken of het dragen van lichaamsversieringen; (8) op een troon zitten of op luxe bedden te liggen; (9) te eten na lunchtijd (de tijd varieert in andere tradities); en (10) omgaan met goud of geld. Mahayana boeddhistische monniken en nonnen leggen ook de “gelofte van de bodhisattva” af, waarin zij beloven uit medeleven alle lijdende bewuste wezens te helpen, hoewel die talloos zijn en de poging om die te redden miljarden jaren zou vergen.
De strikte discipline binnen het klooster beschermt de harmonie in de gemeenschap zodat de leer van de Boeddha intern in ere gehouden kan worden en ook op een authentieke manier kan worden uitgedragen naar het lekenpubliek buiten. Evenzo zijn er strikte regels voor hoe men zich gedraagt in de omgang met het lekenpubliek en het algemene publiek. Monniken en nonnen zijn de standaarddragers van de boeddhistische religie.
Boeddhistische monniken en nonnen ondergaan voor en na hun inwijding intensieve training aangaande alle aspecten van de leer van de Boeddha, de kloostercode, en daarnaast psychologische, filosofische en metafysische onderwerpen. Het laatstgenoemde is vooral in het Tibetaanse boeddhisme veelomvattend. De regels van het kloosterleven zijn allesoverheersend. Daarin wordt bepaald hoe en waar iemand gaat slapen, wat voor pijen er worden gedragen en uit wat voor stof deze bestaan, hoe men zich gedraagt zowel binnen als buiten het klooster, wat voor medicijnen men gebruikt en hoe men ze toedient, hoe men aalmoezen vraagt, en wat voor straffen er moeten worden toegediend voor het overtreden van de regels.
Bij theravada-boeddhisme zijn er twee soorten overtredingen van de regels. De eerste, parajika (Pali voor “verslaan”) genaamd, zijn serieus. Daaronder vallen (1) opzettelijke moord; (2) geslachtsgemeenschap; (3) diefstal; en (4) een hogere graad van verlichting claimen dan echt is bereikt. Het laatste gebod toont dat kloosterlingen graden van meditatie en verlichting kennen waar zij naar streven en waarover zij verplicht zijn volkomen eerlijk te zijn. Nonnen hebben 4 extra parajikas om te vermijden, die vooral gaan over seksuele relaties. In het geval dat iemand zich te buiten gaat aan een van deze overtredingen, dan wordt hij voorgoed “verslagen” uit de sangha en moet hij tenminste wachten tot zijn volgende leven voordat hij zijn pad naar verlichting mag voortzetten. Thannissaro Bikkhu, Bhikkhu Patimokkha/De Bhikkhus code van discipline, pag. 2–6.
Het tweede type overtreding wordt sanghadisesa (Pali “gemeenschapsovertreding”) genoemd. Daaronder vallen diverse mindere seksuele overtredingen, medemonniken of nonnen vals beschuldigen en tweedracht zaaien. Bij deze categorie houdt de gemeenschap een rechtszaak tegen de overtreder en dan wordt er, afhankelijk van het geval, een straf ter verbetering bepaald of wordt de overtreder verbannen wanneer hij meerdere overtredingen op zijn kerfstok heeft. De regelgeving voor deze procedure is erg uitvoerig. De soorten overtredingen omvatten seksuele zaken (masturbatie; gemeenschap terwijl men gebonden is aan de kloostergelofte; vragen om persoonlijke aalmoezen voor zichzelf of voor anderen); het bouwen van een meditatiehut met particuliere donaties en zonder toestemming van de sangha; valse getuigenissen afleggen tegen een medemonnik of non; en het zaaien of ondersteunen van tweedracht binnen de gemeenschap. Ibid., pag. 3–4, nr. 10. Er zijn talloze handboeken en commentaren die handelen over allerlei soorten overtredingen en hun remedies.
Er zijn ook procedures en regels voor monniken die eenvoudigweg de religieuze orde willen verlaten en daarbij spiritueel harmonieuze relaties willen blijven onderhouden met de sangha. Het is normaal voor jonge mannen en vrouwen in de theravada-traditie dat zij een maand of langer monnik of non worden om dan weer te vertrekken en hun leven in de seculiere wereld te hervatten. De periode die zij in het klooster doorbrengen geeft hen een “opstapje” naar verlossing en verlichting voor hun verdere levens. Zij vertrekken uit het klooster op een reguliere en ordelijke manier die de idealen van de religie respecteert.
Boeddhistische monniken en nonnen wonen in afgesloten en bewaakte verblijven. Er zijn poorten die dienen als ingang en als uitgang. Net als bij christelijke monniken en nonnen moet een lid de toestemming van een superieur vragen om het klooster te mogen verlaten en is deze verplicht zich te melden bij terugkomst. Zoals duidelijk blijkt uit de Bikkhu’s Code van discipline staat voor elk lid ieder aspect van zijn verblijfplaats, perioden van studie en meditatie, voedsel, kleding, manier van bedelen, contacten met nonnen en leken, voedsel, medicijnen, enz.,onder scherp toezicht. Wanneer een lid de benen neemt onder ongepaste omstandigheden – of deze nu een serieuze overtreding zoals in alinea 14 en 15 hierboven heeft begaan, of eenvoudig vertrekt op een niet-reguliere manier – dan zullen zijn medebroeders en zusters trachten hem of haar terug te halen zodat een en ander op een canonieke manier kan worden afgehandeld. De reden is voor de gelovige eenvoudig: door “met de Noorderzon” te vertrekken staat gelijk aan zichzelf bloot te stellen aan de angstaanjagende situatie van het opgeven van moksha in dit leven.
Boeddhistische kloosters zorgen op diverse manieren voor inkomen. Veel geld komt binnen door aalmoezen. Velen verkrijgen een substantieel inkomen uit begrafenissen en herdenkingen en andere rituelen ter ere van voorouders. Sommigen produceren rozenkransen en andere heilige objecten zoals kleine boeddhabeeldjes, wierookbranders, gebedsvlaggen en andere heilige gebruiksvoorwerpen en verkopen die aan de gelovigen. Japanse kloosters produceren ook thee en andere producten om hun levenswijze in stand te houden. Maar bijna alle kloosters in alle tradities zijn intensief bezig met het kopiëren of het drukken van hun geschriften voor eigen gebruik of om ze te verkopen aan andere kloosterstichtingen of aan vrome buitenstaanders.
Wat hier echter belangrijk is, is dat men herkent dat monniken en nonnen in religieuze ordes alle aspecten van hun leven zien in het licht van bijdragen aan hun missie van het verkrijgen van verlossing van begeerte voor zichzelf en het in stand houden van het ideaal van het verlichten van de buitenwereld in het algemeen.
Wat hier echter belangrijk is, is dat men herkent dat monniken en nonnen in religieuze ordes alle aspecten van hun leven zien in het licht van bijdragen aan hun missie van het verkrijgen van verlossing van begeerte voor zichzelf en het in stand houden van het ideaal van het verlichten van de buitenwereld in het algemeen. Zelfs nederige taken – zoals onkruid wieden in de tuin, brood bakken, de paden van het klooster vegen, de toiletten schoonmaken – worden gezien in een religieus licht. Die gewone plichten dragen binnen het klooster bij aan het ontwikkelen van een houding van nederigheid, bescheidenheid en gehoorzaamheid, zonder welke hun voortgang in de niveaus van meditatie die leiden tot verlichting en het verspreiden van het boeddhistische ideaal zou worden gehinderd of tegengehouden.
ii. Christelijke Kloosterordes
Christelijke kloosterordes ontstonden vanuit de religieuze wens om het leven van Jezus Christus te imiteren. Tegen het einde van de 3e eeuw en daarna ging die vorm van imitatie een bijzondere ascetische richting in. Monniken in het noorden van Egypte trachtten Jezus’ reis in de woestijn te imiteren (Mattheus 4:1–11; Marcus 1:12–13; Lucas 4:1–13) waarin hij bezig was met vasten, bidden, lijden en hij de verleidingen van Satan overwon. De eerste monniken en nonnen die zich daarbij aansloten worden heremieten genoemd (van het Griekse eremos “woestijn”) die een leven leidden van celibaat, vasten, bidden en meditatie in afgezonderde grotten, en die alleen samenkwamen op zondagen om de Eucharistie te vieren. St. Anthonius van Egypte (ca. 251–356) is het model van een heremitische monnik.
In de tweede fase begonnen monniken en nonnen in afgescheiden kloosters samen te leven. Deze vorm van religieuze kloosterordes werd “cenobitisch” genoemd (van het Griekse koinos “gemeenlijk” + bios “leven” en beschrijft diegenen die samenkwamen om samen te leven waarbij men zowel het leven van Jezus met zijn discipelen als het leven van de vroege vorm van de christelijke kerk imiteerde, want de leden daarvan deelden alles, met inbegrip van hun bezittingen (Handelingen 4:32). Al gauw ontwikkelden de samenlevende monniken en nonnen regels die het patroon van hun gemeenschap vorm gaven. Zij kwamen samen in een gemeenschappelijk klooster onder spiritueel toezicht van een abt of abdis. Het eerste bekende reglement werd geformuleerd door St. Pachomius van Egypte (ca. 292–348). Hij werd bezocht door St. Basilius van Caesarea in Cappadocia (330–379) die Pachomius’ reglement aanpaste voor zijn Asetikon, wat tot op heden nog steeds de modelregels zijn voor het oostelijke christendom. Het reglement van Basilius werd op zijn beurt het voorbeeld voor het reglement van St. Benedictus, dat werd geformuleerd door St. Benedictus van Nursia in Italië (480–547). Het reglement van Benedictus werd op zijn beurt het voorbeeld voor alle daaropvolgende reglementen van religieuze ordes en religieuze gemeenschappen in het westerse christendom. Het reglement van St. Pachomius is nog steeds volledig in gebruik en wordt nageleefd door de koptische monniken van het Witte Klooster in Egypte, het oudste binnen het christendom, en door andere koptische kloosters in andere landen. Het reglement van St. Basilius is ook volledig in gebruik in de kloosters op de Athosberg in Griekenland en overal verspreid over de Grieks Orthodoxe wereld. Hetzelfde geldt voor het reglement van St. Benedictus wat regelrecht wordt nagevolgd door de Benedictijnen over de hele wereld en indirect door vele katholieke religieuze ordes waarvan het reglement werd afgeleid van dat van St. Benedictus.
Er waren verschillende soorten kloosterinstituten. Sommige werden onderverdeeld naar geslacht. Sommige hebben mensen van beide geslachten, die in gescheiden ruimten verbleven, maar die samenkwamen voor speciale feestdagen en andere vieringen. Weer andere hadden aparte vleugels voor monniken, nonnen en getrouwde leden. Een voorbeeld van het laatste is de Keltische vorm van kloosters, die de overhand had in Ierland, Wales, Schotland en Bretagne tot aan de Synode van Cashel in 1172.
Het reglement van St. Benedictus kan worden samengevat in de zinsnede Ora et Labora (“Bid en werk!”). Het reglement vereist van de leden dat zij geloften afleggen van kuisheid, gehoorzaamheid (aan de abt of abdis), en (persoonlijke) armoede. Het omvat alle aspecten van het kloosterleven: kleding, voedsel, slapen, bidden en zingen, ordinatie, kantoren binnen het klooster (abt/abdis; overste; decaan, keldermeester; enz.); corrigeren van dwalingen en excommunicatie, enz. Deze regels lijken sterk op de regels in boeddhistische kloosters. Niet alle christelijke religieuze ordes of gemeenschappen leggen dezelfde soort geloften af, maar allemaal binden zij zich aan regels van gebed, meditatie, vasten en gedrag. De Sociëteit van Jezus, algemeen bekend als de jezuïeten, leggen de drie geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af en ook nog een vierde gelofte dat zij overal zullen gaan waar de paus hen naartoe zendt.
Onder het hoofdstuk van ora (“Bid!”), wordt er van de benedictijnse monniken en nonnen verlangd dat zij de breviergebeden zingen of reciteren (morgenzangen, lofzangen, terts, sext, none, vespers en avondgebed) in overeenstemming met psalm 119:164: “Zeven keren per dag prijs ik U voor uw rechtvaardige wetten”. Zie reglement van St. Benedictus, Hoofdstuk 16, pag. 31. Die gebeden gaan vergezeld van perioden van meditatie over thema’s uit de Bijbel en spirituele geschriften. Er wordt van monniken en nonnen verwacht dat zij niet alleen de Bijbel bestuderen maar ook andere alfawetenschappen en filosofie die hun theologische kennis en devotie zullen bevorderen. Dit soort van studie vertoont grote gelijkenis met het boeddhisme.
Onder het hoofdstuk labora (“Werk!”) houden monniken en nonnen zich bezig met zowel zwaar lichamelijk als mentaal werk wat wordt gezien als disciplines die het spirituele leven bevorderen (Reglement, hoofdstuk 46). Op de eerste plaats komt het kopiëren, inbinden en overbrengen van Bijbelteksten, theologische en filosofische geschriften die bijdragen aan het begrijpen en interpreteren van de Bijbel en het Reglement zelf. Eén van de handmatig gekopieerde manuscripten van de Septuaginta, de Griekstalige Bijbel, de Codex Sinaiticus genaamd (daterend uit ca. 350), werd geproduceerd in een klooster in het Oosten, waarschijnlijk Caesarea in het oude Palestina en bewaard in het Griekse klooster van St. Catharina op de berg Sinaï. Voor zover wij weten vinden bijna alle manuscripten, vertalingen en exemplaren van de Bijbel hun herkomst in kloosters. Tegenwoordig houden religieuze ordes scherp toezicht op alle publicaties die handelen over hun reglement, theologie en andere leerstellingen die specifiek zijn voor die orde. Alle officiële religieuze publicaties moeten voorzien zijn van een ecclesiastisch nihil obstat (“Er staat niets in de weg” van het geschrift om gepubliceerd te worden) en van een imprimatur (“Het mag gedrukt worden”), de toestemming die gegeven wordt door de abt of de abdis of ander hoofd van de religieuze orde. Evenzo worden alle officiële religieuze publicaties gecontroleerd door de bisschop van een bisdom, of van een synode van bisschoppen, of door de rooms-katholieke paus in Rome of de Grieks orthodoxe oecumenische patriarch in Istanboel (Konstantinopel). Een befaamde kloosterdrukkerij die tegenwoordig de religieuze verhandelingen van de benedictijnse orde drukt, is de St. Meinrad Abbey Press, een dochteronderneming van de St. Meinrad Abdij in St. Meinrad in Indiana. De St. Meinrad Press heeft net als de drukkerijen van andere religieuze ordes leden van de orde in dienst, die geen salaris ontvangen en buitenstaanders met speciale expertise, die worden betaald volgens algemeen aanvaarde normen.
Gedurende de middeleeuwen besteedden monniken- en nonnenkloosters ontelbare uren aan het maken van geïllustreerde manuscripten van de Bijbel, gigantische tapijten met afbeeldingen van dramatische Bijbelse scènes, en ontwerpen voor de beeldhouwwerken en glas-in-loodramen die talloze kathedralen van Sicilië tot in Engeland sieren. Als voorbeeld hoeft men alleen maar het volgende te noemen: het Boek van Kells, nu ondergebracht in de manuscriptencollectie van het Trinity College in Dublin; het Bijbeltapijt, waarop typologische afbeeldingen staan uit het Oude Testament die verwijzen naar het Nieuwe Testament, ondergebracht in de Burrell Collectie in Glasgow in Schotland; en de kathedraal van Chartres. Voor de analfabetische burgers waren deze afbeeldingen de “Bijbel in steen, op perkament en in gekleurd glas”, zoals talloze historici van religieuze kunst het hebben beschreven. Deze vorm van activiteit lijkt op “werk” in de wereldlijke betekenis van het woord, maar in de ogen van een toegewijde monnik of non was dat heilig werk en in zijn geheel deel van het Opus Dei of “Gods Werk”, om de zinsnede van St. Benedictus te gebruiken, net als het psalmodiëren van de Goddelijke ceremonie van de uren, of het bidden en mediteren.
Het leven in het klooster omvatte en omvat nog steeds het bebouwen van akkers, het fokken van verschillende soorten dieren, het gebruiken van molens op waterkracht van beken en rivieren ten behoeve van het klooster en de naburige wereldse boeren, het ontwikkelen van nieuwe typen ploegen en andere landbouwmachines en het maken van liturgische gewaden (kazuifels, opperkleden, enz.) en heilige voorwerpen (miskelken, hostieschoteltjes, wierookvaten, enz.) voor religieuze ceremoniën, en het maken van religieuze objecten, zoals iconen, afbeeldingen en crucifixen. Deze vorm van arbeid werd en wordt gezien als wezenlijk deel van het complete spirituele leven van elke monnik of non.
Net als bij de boeddhistische kloostercodes kent het reglement van St. Benedictus gedetailleerde stappen voor het bestraffen en excommuniceren of het weer opnemen van monniken en nonnen die afvallig zijn geworden van de regels van de orde. Reglement van St. Benedictus, hoofdstuk 23–28, pag. 36–39. De straffen zijn onder andere knielen met uitgestrekte armen voor lange perioden, zwijgzaamheid opleggen, zelfkastijding met een zweep of het dragen van een haren boetekleed, maaltijden in afzondering, lijfstraffen, en, als laatste redmiddel: regelrechte uitbanning, maar zorg voor de ziel van de zondaar wordt ten zeerste in acht genomen in overeenstemming met de voorschriften die in het Nieuwe Testament gevonden kunnen worden. Van een lid dat geëxcommuniceerd wordt, gaat men ervan uit dat hij afstand doet van verlossing en het eeuwige vuur van de hel riskeert. Leden die zich inlaten met een lid dat geëxcommuniceerd is zonder opdracht van de abt of abdis lopen het risico dezelfde straf te ondergaan. Ibid. hoofdstuk 26 pag. 38. Disciplinering vindt plaats gedurende de “kapittels”, die volgens de traditie worden gehouden in kapittelhuizen. Het worden “kapittels” genoemd omdat de sessies die de orde van het klooster superviseren en het gedrag reglementeren altijd werden voorafgegaan door het voorlezen van een hoofdstuk (kapittel) van het reglement van de orde. Gedurende het kapittel maken de monniken of nonnen afspraken over het dagelijkse leven in het klooster, met inbegrip van het openbaar belijden van zonden en overtredingen tegen het reglement. Leden die gezondigd hebben moeten gewoonlijk voorkomen voor speciale comités van toezicht waarin andere monniken of nonnen plaatsnemen die dan bepalen wat voor discipline of bestraffing past bij de overtreding.
Net als bij het boeddhisme kunnen bij het christendom leden van kloosters en religieuze ordes hun orde verlaten op een legitieme en harmonieuze manier. Aangezien rooms-katholieke monniken en broeders een plechtige eed afleggen, in tegenstelling tot een tijdelijke eed, moeten zij eerst een zogeheten dispensatie verkrijgen (van hun geloften) van het Vaticaan zelf. Zij behouden een goede relatie met de officiële Kerk vooropgesteld dat zo iemand de correcte procedures volgt bij het uittreden en wacht totdat de dispensatie is afgerond in overeenstemming met de canonieke regels en zich niet minachtend uitlaat over zijn moederkerk. Als zo iemand zich niet aan deze voorschriften houdt kan hij gecensureerd, geschorst (buitengesloten worden van alle sacramenten zoals huwelijk, verzoening [biecht], de eucharistie en het vormsel) en/of geëxcommuniceerd worden, een totale scheiding van de kerk en haar broederschap.
B. De Sea Organization
De Sea Organization, oftewel de “Sea Org”, van de Scientology Kerk vond zijn oorsprong in de kleine groep scientologen die de grondlegger van Scientology, L. Ron Hubbard (1911–1986) vergezelden op zijn uitgebreide zeereizen die begonnen in 1967. Het was gedurende die reizen dat de heer Hubbard de spiritueel gevorderde Opererende Thetan (OT) niveaus ontwikkelde van het auditing proces. Deze uiterst toegewijde scientologen die de religieuze inspanningen van de heer Hubbard met eigen ogen aanschouwden, vormden de Sea Organization door geloften van dienstbaarheid af te leggen voor een miljard jaar teneinde hun toewijding te betonen aan de Scientology Kerk en haar missie. Deze gelofte van een miljard jaar van een lid van de Sea Organization lijkt sprekend op de Gelofte van oneindige barmhartigheid van iemand die zich toe gaat leggen op het bereiken van de staat van bodhisattva in het mahayana boeddhisme: “De bodhisattva besluit: Ik neem op mij de last van al het lijden... Ik moet al deze [bewuste] wezens redden van de stroom van Samsara [cyclus van wedergeboorte die voortkomt uit het begaan van slechte daden]... Ik heb besloten mij te schikken in elke staat van rampspoed voor talloze eeuwigheden; en aldus zal ik alle wezens naar vrijheid helpen, in wat voor staat van ellende die men maar zou kunnen aantreffen in wat voor wereldse toestand dan ook.” Geciteerd uit Edward Conze, ed., Boeddhistische teksten door de eeuwen heen (New York: Harper & Row, 1954), pag. 131. Deze tekst komt niet alleen overeen met het geloof van Scientology op het gebied van kosmologie (meerdere universa of sterrenstelsels), maar ook op het gebied van de duur van de gelofte van de Sea Organization (talloze eeuwigheden) en het uiteindelijke spirituele doel (vrijheid).
Dit patroon in de geschiedenis van de Scientology Kerk komt overeen met de formatie van de eerste kloosterlijke sangha rond Gautama Boeddha, met de eerste monniken die St. Benedictus volgden, en met de eerste jezuïetensamenleving die werd gevormd rond St. Ignatius van Loyola (1491–1556). Religieuze ordes nemen de taak op zich om een voorbeeld te zijn in het volgen van de leer van hun religie. Zoals de dominicanen en de franciscanen het omschrijven: zij kiezen het pad dat leidt naar perfectie.
Leden van de Sea Organization leggen zich met hart en ziel toe om voor altijd het Credo van Scientology na te leven: de mensenrechten in ere houden, met inbegrip van hun spirituele recht op geestelijke gezondheid en het beamen van de fundamentele goedheid van de mens en het overkoepelende doel van voortbestaan, wat nauw samenhangt met de redding van de geest.
Leden van de Sea Organization leggen zich met hart en ziel toe om voor altijd het Credo van Scientology na te leven: de mensenrechten in ere houden, met inbegrip van hun spirituele recht op geestelijke gezondheid en het beamen van de fundamentele goedheid van de mens en het overkoepelende doel van voortbestaan, wat nauw samenhangt met de redding van de geest. Zie Het Credo van Scientology. Het pad naar voortbestaan is, ten eerste: de planeet vrij te maken van alle engrammen, die negatieve schokken en verwondingen die tegen het voortbestaan ingaan in het leven van mensen, en zoveel mogelijk mensen omhoog te brengen naar hun volledige spirituele potentieel, een staat die scientologen Opererende Thetan (OT) noemen, iemand die meester is over materie, energie, ruimte en tijd.
De term “voortbestaan” binnen de religie van Scientology is het equivalent en vergelijkbaar met het theologische idee van wat boeddhisten moksha noemen, of “bevrijding” en wat de christenen “zaligheid” of “verlossing” noemen. Voor een scientoloog speelt voortbestaan zich af op het niveau van de Acht Drijfveren: (1) de drang tot bestaan als een afzonderlijk persoon; (2) de drang naar seks en gezin; (3) de drang naar bestaan in grotere sociale groepen; (4) de drang tot bestaan als de mensheid zelf en niet slechts als groep of nationaliteit; (5) de drang tot bestaan als deel van het dierenrijk en niet slechts als een soort binnen de natuur; (6) de drang tot bestaan als het fysisch universum (materie, energie, ruimte en tijd); (7) de drang tot bestaan als geest, wat scientologen Thetan noemen; en (8) de drang tot bestaan als oneindigheid of God.
Scientologen geloven dat de enige manier waarop voortbestaan op alle Acht Drijfveren bereikt kan worden is door alle mensen op deze planeet van hun engrammen te bevrijden zodat zij volledig Opererende Thetans kunnen worden ten dienste van het redden van de mensheid en de planeet zelf. De enige manier waarop dat verwezenlijkt kan worden is door zoveel mensen als maar mogelijk is te trainen en te auditeren. Binnen Scientology is de Sea Organization de groep die zich geestelijk dag en nacht, zeven dagen per week inzet om ervoor te zorgen dat de belangrijke, essentiële religieuze doelen en processen van Scientology worden gewaarborgd, beschermd, in stand gehouden, gepubliceerd en de wereld ingestuurd worden. De Sea Organization is van vitaal belang voor het voortbestaan van Scientology als een wereldreligie.
Aangezien de Sea Organization zo’n sleutelrol speelt op theologisch en ecclesiastisch gebied binnen de Scientology Kerk, verbinden de leden van de Sea Organization zich aan De Code van een Sea Org lid waarin geloften en verplichtingen worden vermeld die volledig in overeenstemming zijn met het soort geloften die door boeddhistische en christelijke monniken en nonnen worden gedaan. Een gelofte is eenvoudig een plechtige manier om een religieuze belofte te doen. Die geloften houden onder andere in dat men tracht de Acht Drijfveren te realiseren voor het grootste goed voor het grootste aantal mensen; om de training en auditing technologie zo ethisch mogelijk binnen Scientology te verschaffen; om het juiste leiderschap te verschaffen aan alle andere scientologen door het exacte gebruik van de training- en auditingtechnologieën in Dianetics en Scientology; om een voorbeeld te zijn van dienstbaarheid aan anderen; om gepast gedrag te tonen en hoge werkethiek; om medeleden van de Sea Organization verantwoordelijk te houden; en om de Sea Organization te beschermen tegen onterechte aanvallen en om te volharden. Dit niveau van toewijding is door de eeuwen heen kenmerkend geweest voor religieuze ordes.
Heden ten dage is het aantal leden van de Sea Organization wereldwijd meer dan vijfduizend (5000+). Vanwege hun speciale missie binnen Scientology houden zij toezicht op training en auditing op alle niveaus en verschaffen zij rechtstreeks de hoogste niveaus van training en auditing. Vanwege de geloften van de leden van de Sea Organization om de authentieke leer van de grondlegger, L. Ron Hubbard, te bewaren en te koesteren, hebben zij de leiding over en bezetten zij de sleutelposities in de belangrijkste Scientology Kerk divisies, waaronder het Religious Technology Center (RTC) en de Scientology Kerk Internationaal (CSI).
C. Gemeenschappelijk leven
De leden van de Sea Organization leiden een gemeenschappelijk leven. Zij slapen tezamen in kleine groepen of als getrouwde paartjes. Zij gebruiken de maaltijd gezamenlijk. Ze doen training en auditing samen, de centrale sacramenten van Scientology, teneinde de Brug naar Totale Vrijheid op te gaan. Zij bestuderen samen de Scientology geschriften en reglementen van de Sea Organization. Ceremoniële vieringen worden tezamen gehouden en bijgewoond. Zij dragen allen een uniform. Zij doen ook als groep gezamenlijk aan recreatie. Al dat soort religieuze activiteiten heeft Scientology gemeen met leden van andere religieuze ordes over de hele wereld. Dit geestelijk gemeenschappelijke leven stelt de Sea Organization in staat om de hoge religieuze missie te volbrengen, namelijk het bewaren en overbrengen van de leer van L. Ron Hubbard en het zorgvuldig bewaren en leveren van de training- en auditingtechnologie.
Zoals ook duidelijk wordt uit hoofdstuk 3 hierboven, heb ik zelf zes jaar lang in een klooster doorgebracht. De gemeenschappelijke slaapplaatsen, maaltijden, religieuze activiteiten van de Sea Organization die ik zowel in Hollywood in 1998 en in de Basis van Scientology International in Gilman Hot Springs in 2009 heb geobserveerd, komen exact overeen met mijn ervaringen als een franciscaanse broeder. Ik gebruikte de maaltijd gezamenlijk; bestudeerde de Bijbel, het reglement van de orde en andere theologische verhandelingen tegelijk met mijn medebroeders, deed de breviergebeden gezamenlijk, en ik droeg het traditionele habijt van de franciscaanse orde. Ik zou daaraan willen toevoegen dat de huisvesting van de Sea Organization beslist gerieflijker was dan wat ik ervaren heb als broeder, al was het absoluut niet luxueus.
Er is nog iets anders dat de Scientology Basis in Gilman Hot Springs gemeen heeft met de kloosters waar ik in heb vertoefd. De meeste christelijke kloosters waren volgens de traditie omsloten door muren. De term klooster komt van het Latijnse woord claustrum wat eenvoudig afgesloten ruimte betekent. Het doel van die muren was om indringers buiten te houden en om het heilige religieuze leven erbinnen te bewaren. Toen ik in het klooster was, had ik toestemming nodig van de religieuze wachter om mij buiten het klooster te begeven en moest ik mij melden bij terugkomst. Elk belangrijk aspect van mijn leven werd geregeerd door regels van de orde en de regels van dat specifieke klooster waar ik was, net als ik hierboven heb beschreven. Voor de buitenstaander kan het lijken dat ik mij in een gevangenisachtige omgeving bevond, maar ik had die manier van leven zelf gekozen om als broeder mijn verlossing na te streven en ik accepteerde de omstandigheden vrijwillig. Er bestonden beslist psychologische en sociale restricties om binnen te blijven. Maar ik kon vertrekken, al zou dat (inderdaad) betekenen dat ik op mijzelf was aangewezen met heel weinig middelen. Ik heb gekozen om op een ordelijke en canonieke manier te vertrekken, en dus was mijn vertrek niet traumatisch; maar ik had ook over de muur kunnen klimmen zoals anderen gedaan hebben. Tijdens mijn rondleiding door de Internationale Basis in Gilman Hot Springs nam ik precies dezelfde soort omstandigheden waar. Er wordt druk uitgeoefend op mensen om niet te vertrekken, maar als zij vastbesloten zijn, kunnen ze dat wel. Net zoals sommigen zouden kunnen beweren dat de beperkingen waaronder ik leefde in het klooster “gevangenisachtig” waren, zo zouden anderen kunnen beweren dat de regels die de leden van de Sea Organization worden opgelegd hun vrijheid beperken. Maar leden van de Sea Organization kunnen de Sea Organization verlaten (en hebben dat ook gedaan) op dezelfde manier als leden van boeddhistische en katholieke ordes hun kloosters hebben verlaten.
D. Golden Era Productions
Golden Era Productions is gesitueerd in wat scientologen de Internationale Basis of de Gold Basis in Gilman Hot Springs noemen. Net zoals het Leger des Heils benamingen en beelden gebruikt van de landmacht om hun strijd tegen de sociale en spirituele kwaden in de samenleving te beschrijven, zo gebruikt Scientology terminologie van de marine, waarmee de ervaringen van L. Ron Hubbard op zee als een officier van de Amerikaanse marine en zijn idee van een spirituele reis als reis door ruimte en tijd in ere worden gehouden. Het centrum in Gilman is dus een “basis”. Daar zijn de kantoren van het Religious Technology Center en de Scientology Kerk Internationaal, en ook Golden Era Productions gehuisvest.
Gold is momenteel verantwoordelijk voor vier soorten producties en publiciteit. Ten eerste worden daar de films, audiotapes en dvd’s geproduceerd die gebruikt worden voor religieuze training en auditing en voor het verspreiden van het geloof van Scientology. Ten tweede zijn daar moderne voorzieningen voor het behouden en restaureren van de video’s en tapes van L. Ron Hubbard, de grondlegger van Scientology en de uiteindelijke Bron van de gehele Scientology leer, zodat die uiteindelijk gedistribueerd kunnen worden. Ten derde zijn er in Gold de voorzieningen voor het vertalen en reproduceren van cd’s, dvd’s en tapes voor het missiewerk van Scientology in de hele wereld gehuisvest. Ten vierde produceert Gold ook nog reclame en dienstmaterialen voor het publiek welke door de Kerk gebruikt worden. In Gold zijn ook de voorzieningen gehuisvest voor de productie van de E-meters (elektro-galvanometers) om gebruikt te worden bij training en auditing.
Alle organisaties, producties en activiteiten in Gold die ik hierboven heb beschreven en door mij persoonlijk zijn geobserveerd zijn religieus van aard. In feite lijken zij opmerkelijk veel op de organisaties, producties en activiteiten waar ik zelf aan heb deelgenomen of heb geobserveerd in mijn tijd als broeder.
Het Religious Technology Center bezit alle handelsmerken voor de religieuze geschriften van Scientology met inbegrip van Dianetics. Haar missie is erop toe te zien dat het totaal van de Scientology doctrine en toepassingen die vervat zijn in de geschreven en gesproken woorden van L. Ron Hubbard voor eeuwig trouw behouden, overgebracht en toegepast worden.
Het Religious Technology Center bezit alle handelsmerken voor de religieuze geschriften van Scientology met inbegrip van Dianetics. Haar missie is erop toe te zien dat het totaal van de Scientology doctrine en toepassingen die vervat zijn in de geschreven en gesproken woorden van L. Ron Hubbard voor eeuwig trouw behouden, overgebracht en toegepast worden. Scientology streeft ernaar om dat zo exact en zorgvuldig mogelijk te doen, aangezien de Kerk gelooft dat het voortbestaan van het universum op alle Acht Drijfveren staat of valt met de precieze, correcte toepassing van de auditingtechnologie. De missie en de functie van het Religious Technology Center is van vitaal belang voor de Scientology Kerk. De leden van de Kerk geloven oprecht dat het gezond functioneren van henzelf maar ook van alle andere mensen op deze planeet afhangt van dit nauwgezette behoud en de toepassing van Scientology training- en auditingtechnologie. In die functie is het Religious Technology Center exact equivalent aan de functie van de Congregatie voor de Doctrine van het Geloof in de rooms-katholieke kerk. Het doel van die kerkelijke congregatie is erop toe te zien dat de officiële publicaties en de leer van de katholieke kerk correct zijn en om diegenen waarvan zij vindt dat zij ketters zijn of wier onderwijs onexacte doctrine is, te corrigeren en te straffen.
Het is de taak van het Religious Technology Center te garanderen dat alle vormen van auditing correct worden geleverd en dat de standaard van de religieuze technologie, zoals die is neergezet door de grondlegger L. Ron Hubbard, getrouw wordt nagevolgd, zodat de religieuze doctrine en praktijk op een orthodoxe manier blijft gehandhaafd. Het uitvoeren van die functies in het Religious Technology Center lijkt bijna exact op de rooms-katholieke congregatie voor de doctrine van het geloof, die geleid werd door Paus Benedictus XVI voordat hij tot paus werd verheven. Die religieuze instelling doet onderzoek, voert testen en experimenten uit aangaande religieuze geschriften en praktijken van katholieke religieuzen, theologen en leken om ervoor te zorgen dat die geschriften en praktijken conform het geschrift (de Bijbel) zijn en ook conform de tradities van de kerk, met inbegrip van haar credo’s, concilies en pauselijke ordonnanties. Dit is een vorm van “sec(urity) checking” die bijna identiek is aan de praktijken in Scientology. Noch het rooms-katholicisme noch Scientology geloven dat deze vorm van toezicht “bewaking” of “onderzoek” is in de seculiere of burgerlijke zin van die woorden, zij zien het eerder als het belangrijkste middel om de doctrines orthodox te houden en om hun praktijken conform die doctrines te blijven houden. Niemand betwijfelt dat alle religies ter wereld het recht hebben hun doctrines en praktijken te behouden en ze op een orthodoxe standaard te houden.
Deze precisie in zowel Scientology als het rooms-katholicisme – wat voor de vijandige of onverschillige toeschouwer vaak “obsessief” lijkt – is iets wat de meeste georganiseerde religies van de wereld gemeen hebben. De Latijnse term sacer betekent dat iets “heilig” en tegelijkertijd “gevaarlijk” is. Bijvoorbeeld: de oude Grieken geloofden dat als je de begrafenisrituelen niet precies in de juiste volgorde uitvoerde, je de gebeden niet precies volgens de voorschriften opzei, en je de juiste offers niet op de juiste manier bracht of in de juiste volgorde, er een serieus gevaar ontstond dat de ziel van de overledene niet zou oversteken naar de Eilanden van de gezegenden maar op deze aarde zou blijven rondzwerven en voortdurend bij de levenden zou blijven spoken of hen zelfs zou schaden. De rooms-katholieke kerk publiceert wat het Roomse Ritueel wordt genoemd waarin precies wordt beschreven hoe riten en ceremoniën moeten worden uitgevoerd. Als iemand niet precies de formule voor een ritueel uitvoert – bijvoorbeeld iemand dopen met een stroompje water waarbij men de formule van “Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest” precies uitspreekt – kan dat de rite volslagen ongeldig en ineffectief maken. Hetzelfde criterium bestaat voor hoe Scientology en leden van de Sea Organization denken en handelen met betrekking tot hun training- en auditingtechnologie. Dat moet op een precieze en accurate manier worden gepubliceerd en toegepast. Anders is het vrijmaken van een engram of het overgaan naar een volgend auditingniveau op de Brug ineffectief en ongeldig.
E. Scientology Video- en Audiomaterialen
Hetzelfde principe van zorg en exactheid is van toepassing op de video en audioproducties. Tijdens zijn leven begon L. Ron Hubbard met de audio- en videoprojecten voor het bevorderen en leveren van de juiste technologie voor Dianetics en Scientology. Heden ten dage volbrengt Golden Era Productions eenvoudig de missie die zij gekregen heeft van de grondlegger van de Kerk. De studio’s, de uitrusting en voorzieningen in Gold dienen het oorspronkelijke doel en de missie van de grondlegger.
F. E-meter
Hetzelfde principe is van toepassing op de productie van E-meters in Gold. Voor een onverschillige buitenstaander ziet de E-meter eruit als een elektro-galvanometer voor het testen van elektrische reacties in de handpalmen. Voor de scientoloog is de E-meter wat religies overal ter wereld een sacramenteel voorwerp noemen. Binnen Scientology zijn training en auditing de belangrijkste sacramenten. Voorwerpen die helpen bij de training en auditing – in het bijzonder de E-meter – zijn sacramentele voorwerpen. De E-meter kan volledig vergeleken worden met de heilige gebruiksvoorwerpen en liturgische gewaden in het rooms-katholicisme (kazuifels, miskelken, monstransen, hostieschoteltjes, wierookvaten, enz.), of in het boeddhisme (wierookbranders, handcimbalen, mandala’s, ruitvormige vajra scepters, enz.). Voor Scientology is het gebruiken van de E-meter essentieel om te garanderen dat de technologie exact is geleverd zoals L. Ron Hubbard heeft bepaald in zijn geschriften en communicaties.
Voor de scepticus is gewijd brood en wijn bij de rooms-katholieke eucharistie gewoon chemische wijn en brood waarover men gebeden heeft opgezegd. Voor de devote rooms-katholiek en Grieks-katholieke avondmaalganger is dat brood en die wijn het lichaam en bloed van hun verlosser. Voor de scepticus is de E-meter iets dat elektrische ladingen meet die worden afgegeven door zweet in de handpalmen. Voor de devote scientoloog toont de E-meter spirituele staten van de ziel – of er nog een engram of ander beletsel is achtergebleven of dat de persoon vrij is om voort te gaan naar het volgende spirituele niveau op de Brug naar Vrijheid.